Huiselijk geweld en kindermishandeling worden vaak als aparte categorieën beschouwd met verschillende benaderingen en interventies.
Familierechtadvocaten proberen al vele jaren te laten zien dat bij de bescherming van kinderen door de instituties als vanzelfsprekend de conflictueuze partnerrelatie van de ouders centraal wordt gesteld in plaats van het gewelddadige gedrag zelf met zijn schadelijke gevolgen voor de partner en de kinderen. Moeders worden vervolgens als vanzelfsprekend verantwoordelijk gehouden voor het welzijn van de kinderen en vaders niet of veel minder ook al schaadt hij zowel zijn eigen ouderschap als dat van zijn (ex)vrouw. De hulpverlening richt zich voornamelijk op de moeder en niet op de veroorzaker van het geweld.
De veroorzaker van het geweld wordt vooral via het strafrecht verantwoordelijk gehouden en niet (ook) via de jeugdbescherming of familierechter. Zonder inbedding in bredere zorg en veiligheid gaat het strafrecht voorbij aan het feit dat de veroorzaker van het geweld ook een ouder is en biedt het hem weinig mogelijkheden een betere vader te worden. Het effect van de justitiële normstelling is zwak als een aangifte op zich in de praktijk weinig gevolgen heeft. Zonder aansluiting bij zorg spreekt het vrouwen die niet willen dat hun partner strafrechtelijk wordt vervolgd, zeker niet aan. Aangifte kan bovendien discriminatie en uitsluiting van minderheidsgroepen versterken als uitsluitend de politie de instantie is die intervenieert bij huiselijk geweld.
In de jeugdbescherming en de familierechtspraak wordt dwingende controle (intieme terreur) van de ene partner door de anderen vaak niet herkend en daarmee ook niet wat het gevolg daarvan is voor het ouderschap van zowel de veroorzakende ouders als de beschermende ouder. Pas als dwingende controle leidt tot femicide worden we tijdelijk wakker. Maar tijdens de vaak lange weg daarnaartoe houden we moeders als vanzelfsprekend verantwoordelijk voor het welzijn van de kinderen en vaders niet of veel minder ook al schaadt hij zowel zijn eigen ouderschap als dat van zijn (ex)vrouw.
Alle partijen neigen het huiselijk geweld te zien als terugkerende incidenten (het is weer misgegaan) in plaats van als een patroon dat zorgt voor structurele (dus niet incidentele want altijd aanwezige) onveiligheid voor alle gezinsleden.
Er is onder meer volgens Katinka Lünnemann van het Verwey-Jonker Instituut in Nederland grote behoefte aan een meer holistische en geïntegreerde benadering met een gemeenschappelijke taal die zowel de veiligheid van kinderen als de dynamiek van huiselijk geweld in ogenschouw neemt en die gendersensitief is.
Mandel laat zich in zijn benadering van huiselijk geweld leiden door twee principes die een meer integrale aanpak en het ontstaan van een gemeenschappelijke taal in Nederland kunnen ondersteunen:
Zie ook de Inleiding van het Jaarcongres Huiselijk Geweld voor meer achtergrondinformatie. Huiselijk geweld: 'Moeders verantwoordelijk, vaders niet?’