Gratis verzending

BLOG Mentaal welzijn en veerkracht jongeren: ‘Zorg voor een brede aanpak van mentale gezondheid op scholen’


BLOG Mentaal welzijn en veerkracht jongeren: ‘Zorg voor een brede aanpak van mentale gezondheid op scholen’

Jeroen van den Born was projectleider bij Diversion van het programma ‘Luister Eens’, dat gericht is op het doorbreken van het stigma op mentale problemen. Hij hield zich daar onder andere bezig met peer education programma's waarbij jongeren zelf voor de klas staan en vanuit eigen ervaring in gesprek gaan met jongeren over een maatschappelijk gevoelig thema. Nu is hij kwartiermaker bij 113 zelfmoordpreventie. Daarnaast geeft hij trainingen aan docenten om het gesprek over mentale gezondheid makkelijker te kunnen voeren in de klas. Lieke Kalhorn interviewde hem (en tientallen andere deskundigen en jongeren) voor haar boek Als het leven lastig is.

Kun je iets vertellen hoe jij je bezighoudt met het mentaal welzijn van jongeren?

Als projectleider houd ik me vooral bezig met projecten waar we werken binnen het onderwijs. In het project van de MINDYoung Academy (een samenwerking tussen Diversion en MIND) gaat het vooral over mentale gezondheid en staan jongeren voor de klas die ervaring hebben met mentale kwetsbaarheid.

Voor het programma ‘Luister Eens’ ben ik vooral bezig met het ontwikkelen van tools en trainingen voor docenten om het gesprek over mentale gezondheid te voeren in de klas of in een-op-eengesprekken.

Bij Diversion bedenken we oplossingen voor allerlei maatschappelijke vraagstukken, juist ook vanuit de visie dat iedereen gelijke kansen zou moeten hebben. Bij ‘Luister Eens’ richten we ons op het tegengaan van het stigma op mentale problemen, omdat dat zorgt voor uitsluiting van mensen die mentale problemen ervaren. Het is een programma dat 5 jaar duurt en wordt uitgevoerd in opdracht van het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport.

Het doorbreken van stigma’s doen we onder andere door het gesprek over mentale gezondheid normaler te maken en door ontmoetingen te faciliteren tussen mensen die mentale kwetsbaarheid ervaren en anderen. Dat doen we binnen het onderwijs, maar ook in de wijk en op de werkvloer. Bij stigma’s kun je denken aan: een leidinggevende waarvan diens skills in twijfel worden getrokken omdat hij last heeft van depressieve klachten. Of een student met mentale problemen die erg bevraagd wordt of het wel een goed idee is om nu een opleiding te volgen. Of dat docenten bepaalde beelden hebben bij leerlingen die mentale problemen ervaren zonder ernaar te vragen en het invullen op basis van bijvoorbeeld eerdere kennis en ervaring. Een stempel brengt vaak meteen bepaalde beelden en ideeën met zich mee over wat iemand wel of niet zou kunnen. Terwijl het voor iedereen anders is hoe iemands dagelijks leven beïnvloed wordt door een mentaal probleem of een aandoening. Daarom is het zo belangrijk dat daar gewoon goed naar geluisterd wordt en dat er gekeken wordt naar wat er wel mogelijk is.

Wat zie jij voor signalen dat jongeren het mentaal lastig hebben of juist mentaal veerkrachtig zijn?

We zien dat het aantal jongeren dat mentale klachten of problemen ervaart toeneemt. Die toename merken we ook in de klassen waar wij komen. Uit onderzoek blijkt dat 75% van de mentale problemen ontstaat voor het 24e levensjaar en 50% zelfs al voor het 14e levensjaar. Wij zien jongeren die stress, prestatiedruk of angstklachten ervaren; een vrij breed beeld van klachten hebben. We zien ook jongeren die gedachten hebben over het beëindigen van hun leven of iemand kennen die daarover nadenkt. In elke klas zit wel iemand die hiermee te maken krijgt, dus dat is wel heel hardnekkig.

Wat zijn volgens jou de mogelijke oorzaken daarvan?

Ik denk dat de coronaperiode wel effect heeft gehad. Maar ook daarvoor zagen we al dat het aantal problemen toenam onder de jongeren. Sociale media hebben ook een grote impact op de mentale gezondheid, maar het is niet de enige factor die invloed heeft. Ik denk dat het volledig verbieden van de smartphone niet voldoende oplevert, want het is gewoon de realiteit in het leven van heel veel jongeren. Wat vooral belangrijk is, en wat nog te weinig gebeurt, is dat jongeren weerbaar worden gemaakt over hoe zij zich online bewegen. Wat komt er op je af en hoe ga je daar mee om? Het is belangrijk dat jongeren handvatten krijgen om daar bewuster mee om te gaan. Dat ze ook bewust zijn van de impact die het kan hebben op je mentaal welzijn. Wat doen de perfecte plaatjes met je zelfbeeld? Hoe verhoud je je daartoe? Het zou ook moeten gaan over het nieuws dat er op je afkomt, hoe ga je daar mee om? Wat we veel terughoren is dat jongeren zich zorgen maken over hun toekomst. De situaties in de wereld, klimaatverandering en oorlogen brengen veel onzekerheid en zorgen met zich mee.

Het taboe op het praten over mentale gezondheid is nog steeds ontzettend groot. Dat heeft te maken met de stigma's die er zijn, maar ook met schaamte of angst voor de reacties die je misschien krijgt als je deelt dat het even niet zo goed gaat. Het heeft ook te maken met je opvoeding. Als je opgegroeid bent in een omgeving waar er niet over gesproken wordt, dan is het lastig om er open over te zijn.

Op scholen komt het onderwerp mentale gezondheid ook niet standaard aan bod. We zien daarin wel een verbetering. Zeker sinds de coronaperiode, waardoor bijvoorbeeld veel scholen het al meer bespreekbaar maken in mentorlessen of binnen de zorgstructuur zorgen voor goede doorverwijsmogelijkheden.

Mentale gezondheid komt vaak pas aan bod wanneer er een probleem gesignaleerd wordt. Terwijl je veel meer in zou moeten zetten op het voorkomen van mentale problemen. Dus echt al van jongs af aan, vanaf de basisschool, inzetten op het ontwikkelen van sociaal emotionele vaardigheden. Zodat het steeds normaler wordt om er open over te zijn en je kunt voorkomen dat een klacht verergert en een groot probleem wordt.

 

Een tegengeluid hoor je ook wel: er wordt te veel over gesproken over mentale problemen. Hoe kijken jullie daarnaar?

Jongeren zeggen misschien makkelijk: ‘ik voel me depressief’, maar eigenlijk weten ze vaak niet helemaal wat het inhoudt als je echt depressief bent. Daarom is educatie ook zo belangrijk. Dat ze snappen wat het verschil is tussen sombere gedachten en een depressie. Wat we terughoren in de klas is dat jongeren ook niet altijd herkennen wanneer iets echt een mentaal probleem is. Op TikTok en social media wordt veel gesproken over grote problematieken, waardoor dat ook steeds meer de norm wordt. Jongeren die dan een wat ‘minder grote klacht’ ervaren, denken dan dat hun klacht niet erg genoeg is en praten er minder snel over. Dus enerzijds zorgt een gebrek aan kennis ervoor dat jongeren misschien wat makkelijker zeggen ‘ik ben depressief’, maar anderzijds kan dit er juist ook voor zorgen dat jongeren klachten minder snel herkennen bij zichzelf of bij anderen.

 

Kun je iets vertellen over jullie PeerEducation programma?

Het programma ‘MIND Young Academy’ bestaat uit drie lessen in drie achtereenvolgende weken voor de bovenbouw van middelbare scholen en de eerste twee jaren van het MBO waarin jonge ervaringsdeskundigen het thema mentale gezondheid bespreekbaar maken in de klas. Het effect van de persoonlijke verhalen van de peer educators is ontzettend groot, juist omdat zij zelf ook nog redelijk jong zijn (tussen de 18 en 26 jaar) waardoor zij goed kunnen aansluiten bij de belevingswereld van andere jongeren. De peer educators zijn door ons getraind om enerzijds hun verhaal goed te kunnen vertellen, anderzijds om goed voor de klas te kunnen staan en het gesprek te faciliteren. Ze krijgen een didactische training en leren hoe je omgaat met lastige situaties.

In de eerste les richten peer educators zich op de kennismaking met het thema: wat is mentale gezondheid? Wat zijn klachten en hoe kun je die herkennen? Ze bouwen dan ook al een vertrouwensband op om in de volgende les wat makkelijker met elkaar in gesprek te kunnen gaan. Ze staan met zijn tweeën voor de klas en er is altijd een docent/mentor aanwezig. De docent kan ingrijpen als het uit de hand loopt, maar heeft ook een signalerende rol.

In de tweede les gaat het over het bespreekbaar maken en erkennen van mentale gezondheid. Dan delen de peer educators ook beiden hun persoonlijke ervaring. Dit kan bijvoorbeeld gaan over depressie, eetproblematiek of een burn-out. In de meeste gevallen gaat dit over hun eigen ervaring, maar sommige peer educators delen ook een ervaring van iemand in hun directe omgeving en wat voor impact dat heeft gehad op henzelf. De belangrijkste boodschap die ze aan de klas meegeven is hoe belangrijk het is om open te zijn over je problemen en er niet mee te blijven zitten. Praat erover. We proberen de focus te leggen op mentale klachten en wat voor effect die kunnen hebben op het dagelijks leven en niet per se op problemen of diagnoses. Op die manier neem je jongeren mee in de impact die het kan hebben op jezelf en je omgeving. Door jongeren kennis te laten maken met zo’n verhaal zorg je er ook voor dat vooroordelen worden tegengegaan. In de klas is er veel ruimte om vragen te stellen en om eigen ervaringen te delen. Vaak is deze les heel open en soms ook wel kwetsbaar.

In de derde les gaan we met jongeren in gesprek over de weg naar hulp. Wat kun je doen als je zelf te maken krijgt met mentale klachten of problemen? Waar kan je allemaal terecht? Maar ook: wat kan je doen om er voor iemand uit jouw omgeving te zijn als het (even) niet zo goed gaat? Wat kan je dan doen of zeggen en hoe kan je er zijn voor de ander?

Jongeren zien de peer educators als onderdeel van hun eigen peer group. Wanneer de peer educators hun verhaal delen over hun mentale kwetsbaarheid, denken jongeren al snel: ‘Goh, als jij hier open over kunt zijn, dan durf ik dat eigenlijk ook wel.’ In les 2 zit bijvoorbeeld een oefening ‘ik ben de enige die…’. Een jongere kan dan naar voren stappen op basis van een stelling waarvan die denkt de enige te zijn in de klas. Als iets dan ook voor andere jongeren geldt, dan mogen ze ook naar voren stappen. Wat je daar ziet is dat jongeren vaak het idee hebben dat ze de enige zijn die ergens mee kampen, terwijl dan blijkt dat een aantal andere jongeren hier ook wel mee te maken krijgen.

Het is vooral ook belangrijk dat het niet bij een eenmalig programma blijft. Jongeren geven vaak aan dat dit onderwerp te weinig onderdeel is van wat ze leren op school. We zien ook dat het doorwerkt. Soms vinden jongeren het te spannend om het in de klas te delen, maar dan horen we achteraf dat jongeren later alsnog naar de mentor toe zijn gekomen. Dus het maakt echt wel wat los. We bieden daarom ook handvatten aan docenten om dit gesprek te blijven voeren en om het thema mentale gezondheid te borgen binnen de school.

 

Kun je ook iets meer vertellen over jullie docententrainingen?

Ik denk dat docenten een hele belangrijke rol kunnen hebben in het bespreekbaar maken van mentale gezondheid en het signaleren van mentale klachten. In het programma ‘Luister Eens’ zien we dat veel docenten het belangrijk vinden om aandacht te besteden aan mentale gezondheid, maar vaak aarzelen omdat ze niet weten hoe ze moeten omgaan met lastige situaties die ze kunnen tegenkomen. Sommige docenten zien het ook niet direct als hun verantwoordelijkheid. Daar gaan we met docenten over in gesprek tijdens de training. Er is dan ook een ervaringsdeskundige aanwezig. Dat is iemand die in diens schoolperiode te maken heeft gehad met mentale kwetsbaarheid. Die kan vanuit eigen ervaring goed reflecteren op: wat heeft mij geholpen in die tijd of wat heb ik juist heel erg gemist?

Wat de ervaringsdeskundigen aangeven:

  • Het was fijn als iemand mij echt zag en de tijd nam om gewoon te luisteren.

  • Ik wou dat mentaal welzijn gewoon vaker aan bod was gekomen op school, zodat ik er zelf ook meer over wist en ik ook beter snapte wat er aan de hand was en waar ik eigenlijk allemaal terecht kon als ik hulp zocht.

  • Soms kun je als docent ook kijken naar maatwerk voor leerlingen of studenten. Een bepaalde deadline kan soms een ontzettend obstakel zijn, wat voor heel veel stress zorgt. Wat is er mogelijk om iemand ietsje makkelijker door de opleiding te laten bewegen?

  • Verwacht niet te veel van iemand en voer niet de druk op.

  • Als een jongere open is, neem diegene dan serieus en ga dan niet te veel verklaren: het zal wel met de vele toetsen te maken hebben en over een weekje zal het wel minder zijn.

We willen in de training laten zien dat je als docent een heel belangrijke impact kan hebben. Het betekent niet dat je een heel traject met een leerling moet opstarten, maar je kunt wel een bepaalde openheid en veilige sfeer creëren waarin leerlingen iets durven te delen. Je kunt laten zien dat je er bent voor je leerlingen en dat je een luisterend oor kunt bieden, de drempel verlagen om open te zijn over waar ze tegenaan lopen. Je maakt al impact door er te zijn.

Ik denk dat het ook heel waardevol kan zijn om bijvoorbeeld open te zijn over waar je zelf weleens tegenaan loopt als docent, juist om te laten zien dat je niet perfect bent. Daarmee nodig je jongeren uit om bij jou terecht te kunnen als zij ergens mee kampen. En dat hoeft zeker niet je hele levensverhaal te zijn, maar bijvoorbeeld: ‘Ik heb best wel een pittig weekend gehad en ik merk dat ik er niet helemaal bij ben vandaag.' In een een-op-een gesprek, zou ik daar wat voorzichtiger mee zijn en niet teveel je eigen voorbeelden aangeven, maar vooral vragen naar hoe het met de ander gaat en wat er allemaal speelt.

We benadrukken dat jongeren kunnen zeggen: ‘Ik wil er liever niet over praten.’ Dan is het niet helemaal het moment om er nu over te praten, maar bedenk wel dat het een signaal is en dat je er later op terugkomt. Dat je er in ieder geval altijd iets mee doet. Niet denken: dat zal die andere collega dan wel oppakken. 'De bewustwording dat je, ook al ben je niet de mentor, een belangrijke rol kan spelen in het leven van de jongere is zo belangrijk.’

 

Wat voor concrete tips geven jullie aan docenten over hoe zij er kunnen zijn voor een jongere?

Sowieso, biedt een luisterend oor. We zijn geneigd om snel advies te geven of over onze eigen ervaringen te beginnen omdat je het herkent wat iemand zegt of omdat je iemand kent die hier ook mee te maken heeft gehad. Wat we vaak terughoren van ervaringsdeskundige jongeren is dat het feit dat iemand er voor ze was, dat iemand luisterde en dat ze hun verhaal konden doen, vaak al genoeg was. Dat is heel belangrijk om in je achterhoofd te houden. Ik denk dat docenten vaak te groot en te veel in oplossingen denken.

Als je merkt dat er iets verandert in hoe een leerling zich gedraagt, bijvoorbeeld dat hij wat stiller is, vaker afwezig of anders reageert, probeer daar dan met een open blik naar te kijken. Het is belangrijk dat je benoemt wat je observeert zonder te veel in te vullen wat er mogelijk al aan de hand zou zijn. Bijvoorbeeld: ‘Het viel me op dat je wat stiller in de klas bent dan je normaal gesproken bent. Hoe komt dat?’

Probeer ook concreet te zijn. Als je merkt dat een leerling het spannend vindt om bijvoorbeeld de stap naar hulp te zetten, kun je voorstellen om dat samen te doen. Jongeren zijn ook vaak terughoudend omdat ze een ander niet willen belasten. Probeer niet te veel zelf de hulpverlenende rol op te pakken, maar blijf wel docent of mentor. Het is daarom ook belangrijk dat je jongeren altijd wijst op de verschillende mogelijkheden die er zijn om te praten over iets waar je tegenaan loopt, binnen en buiten de school, en dat ze terecht kunnen bij verschillende hulplijnen online of bij de huisarts. Juist door jongeren verschillende mogelijkheden te bieden, is er voor iedereen wel een optie waarvan ze denken: hier voel ik me prettig bij.

Zorg ook goed voor jezelf. Bespreek met collega's als je ergens tegenaan loopt, dus blijf er niet mee zitten. Als je een gesprek lastig vindt, vraag dan hulp bij je collega’s of een zorgcoördinator. Je kunt ook samen een gesprek voeren.

 

Zijn er nog andere onderwerpen of inzichten die jij belangrijk vindt om te delen?

Ik denk dat het ook goed is om binnen het voortgezet onderwijs ouders te betrekken. Docenten kunnen stimuleren dat er thuis gesproken wordt over mentale gezondheid. Wij hebben flyers ontwikkeld die ze aan ouders kunnen geven over hoe ze het gesprek kunnen voeren, hoe ze kunnen luisteren, hoe ze beter kunnen signaleren dat er wat aan de hand is.

Wat wij zien dat het beste werkt om jongeren mentaal weerbaarder te maken, is een brede en meer integrale aanpak. Dus naast lessen voor jongeren op school, ook trainingen voor docenten en het betrekken van ouders. Kijk daarbij of je ook de gemeente of initiatieven binnen de wijk kunt aanhaken. 

Zo werken wij in Amsterdam samen met ‘@ease’ die laagdrempelig inlopen biedt voor jongeren om te praten over uitdagingen op mentaal vlak. Maar je kunt als school ook kleine dingen doen waarmee je het mentaal welzijn van jongeren bevordert. Ik moet denken aan een middelbare school die kritisch is gaan kijken naar momenten waarop je cijfers bekendmaakt en toetsen plant. Dus dat je dat bijvoorbeeld niet meer direct na de vakantie doet, of bijvoorbeeld dat deadlines niet meer op 12 uur 's nachts worden gezet.

Een ander voorbeeld is een mbo-school waarbij ouderejaars een buddy zijn voor eerstejaars. Dat kan gaan over praktische zaken maar ook over als het even niet zo lekker gaat. Dat ze makkelijker een luisterend oor beschikbaar hebben. Je betrekt dan peers binnen de school om elkaar te ondersteunen en te voorkomen dat een klacht een probleem wordt.

 

---------------------------------------------------

Dit interview komt uit het extra materiaal bij het boek Als het leven lastig is. Lieke Kalhorn sprak tientallen jongeren en deskundigen voor haar boek. Deze interviews zijn als bijlage bij haar boek te lezen.

Wil je meer weten over het versterken van mentaal welzijn en veerkracht bij jongeren en er vooral wat aan doen? Op 22 mei vindt het Middagsymposium Mentaal welzijn en veerkracht bij jongeren versterken plaats. Bij deelname ontvang je gratis het boek Als het leven lastig is. Lees hier meer informatie of meld je meteen aan!


29-04-2025